Wetenschapsquiz

Discussie in 'Materiaal Discussie' gestart door HansGijsen, 4 dec 2017.

  1. HansGijsen

    HansGijsen Member

    Voor wetenschapsquiz
    Laatst bewerkt: 20 dec 2017
    EenBrabander vindt dit leuk.
  2. Eelco

    Eelco Well-Known Member

    Het antwoord is A, B of C. Er wordt namelijk niet verteld wat zijn nieuwe rondetijd bij schaatsen van 6,25 cm hoog is.
  3. dsdevries

    dsdevries Active Member

    Uitgaande van enkel die theorie is het antwoord is A.
    Als de schaatser zijn techniek niet aanpast en alle andere variabelen gelijk blijven wordt enkel de afstand van het middelzwaartepunt tot het ijs wordt groter. De zwaartekracht wordt enkel bepaald door het gewicht van de de schaatser en blijft dus gelijk. De middelpuntvliedende kracht wordt bepaald door het gewicht van de rijder in relatie tot the bocht die hij schaatst en op welke snelheid. De middelpuntvliedende kracht neemt recht evenredig toe met de snelheid. De bocht die de schaatser schaatst wordt bepaald door de ronding. Zolang de ronding en de snelheid van de schaatser niet verandert, zal de middelpuntvliedende kracht ook niet veranderen. De reactiekracht moet dus ook hetzelfde blijven, anders zou de schaatser uit balans komen.

    Helaas is de echte schaatsbeweging een stuk complexer. En er geldt naast de derde wet van Newton namelijk ook nog de pendulewet en vrijwingswetten die verklaren dat een schaats met een ronding de bocht in stuurt.

    De pendulewet stelt dat de snelheid waarmee een pendule slingert wordt bepaald door de lengte van de pendule en dat het gewicht van de pendule en de kracht die erop uitgevoerd wordt enkel van invloed zijn op de uitslag. Aangezien we in ons geval de pendule effectief verlengen zal het onmogelijk worden voor de schaatser om dezelfde timing aan te houden of om zijn lichaamszwaartepunt op tijd te verplaatsen.
    Omdat het lichaam van een schaatser zo dynamisch is heeft hij heel veel mogelijkheden om dit probleem op te lossen. Veel opties zorgen er echter voor dat zo'n beetje alle bovenstaande variabelen zullen veranderen. Het is verschrikkelijk moeilijk om alle verschillende opties door te rekenen.
    1. Hij gaat smaller sporen. Hierdoor zal zijn afzet minder efficient worden. De schaatser kan in verhouding minder zijwaarts afzetten. De afzetkracht moet dan dus kleiner worden.
    2. De schaatser past zijn timing aan. Hierdoor moet hij de afzetkracht verdelen over een lange re tijd. De afzetkracht zal kleiner worden, maar het totale vermogen per slag wordt hoger. Hierdoor zal de schaatser waarschijnlijk sneller verzuren.
    3. Hij gaat dieper zitten. Hierdoor wordt de pendule weer net zo lang en de afzethoeken blijven hetzelfde. Vanwege het hefboomprincipe zal het de schaatser echter wel veel meer spierkracht kosten en zal hij sneller verzuren. Aannemelijk is dat de afzetkracht hierdoor af zal nemen.
    4. Hij past zijn ronding aan. Hierdoor veranderen alle bovengenoemde variabelen en dus ook de afzetkracht. Vermoedelijk blijft de afzet gelijk of wordt hij groter.
    etc, etc....
    Laatst bewerkt: 6 dec 2017
    fransvanbakel vindt dit leuk.

Deel Deze Pagina