Je laatste gedeelte heeft ook te maken met een eerdere discussie hier, nl of het niveau bij de vrouwen rond 2002 relatief hoger was dan bij de mannen op de lange afstanden.
Kramer op basis van het aantal titels en records. Maar Wust omdat ze veelzijdiger is. Kramer is in ieder geval by far de meest constante en dat maakt hem vind ik de grootste van de twee.
Ik zelf schaal WK allround titels hoger in dan Olympische titels dus is het voor mij makkelijk kiezen. Ook is de prestatiedichtheid bij de mannen veel hoger dan bij de vrouwen, dus is het veel knapper dat Kramer al die jaren aan de top heeft kunnen blijven.
Tja, blijkt toch maar weer eens dat goud binnenhalen op de OS niet zo voor de hand liggend is , ook niet voor de allerbesten. Meerdere van de allerbesten hebben uiteindelijk minder goud gehaald dan verwacht werd: Niemann - slechts 3x Friesinger - slechts 3x, waaronder slechts 1x individueel Kramer - slechts 4x (toch zeker 6 verwacht eigenlijk waarvan minimaal 4x individueel) Kania - slechts 3x Ritsma - slechts 0x Klassen - slechts 1x Wotherspoon- 0x Van allen werd eigenlijk meer verwacht op de OS. Dan doet Wust het met 4x individueel goud toch eigenlijk vrij aardig. I know, I know, OS goud is niet het be-all end-all.
Michael Staxrud, Hilbert van der Duim, Hein Vergeer, Roberto Sighel wonnen nooit een Olympische medaille toch schat ik hun hoger is dan diverse zelfs tweevoudige goudwinnaars. Oscar Mathisen, Jaap Eden en Nikolaj Strunnikov natuurlijk ook maar toen waren er nog geen OS.
In die tijd waren de Spelen volgens mij ook lang niet zo belangrijk als nu. Maar ik was toen jong en dan leef je altijd een beetje in je eigen wereldje dus misschien was dat alleen in mijn beleving zo. Het waren hoe dan ook geweldige schaatsers.
Kramer is toch groter....al moet ik zeggen dat hij niet gepiekt heeft op de Spelen zoals Wust dat wel kon/ heeft gedaan. Vooral op de 10 km en was bedroevend om te zien hoe hij uit balans is geraakt door de snelle tijden van Bloemen en Bergsma en het zelfs onbewust? liet lopen en helemaal geen medaille pakte.
Ik zou enkele van hen in ieder geval niet dominant willen noemen, sowieso Sighel niet. EN daar ging het toch over, veelwinnaars die minder wonnen op de OS dan verwacht was. Vergeer kan ik me niet goed herinneren, was die ook echt zo sterk op individuele afstanden?
Hein was een echte allrounder met een sterke voorkeur voor de 1500 en 5000 meter, vooral de 1500. Hij was vandaag in Tijd voor Max, zo’n programma dat ik nooit kijk maar ik hoorde dat hij er zou zijn en dat stukje heb ik bekeken. Het ging over Esmee natuurlijk maar ook over 1986 toen Hein het WK allround won. Blijven mooie beelden.
Zeker waren de Spelen toen niet zo belangrijk als nu. Het was gewoon een toetje een keer in de vier jaren. De allround toernooien waren veel belangrijker en er werd volgens mij toen niet specifiek voor 1 afstand getraind. De World Cup was er nog niet c.q. stond in de kinderschoenen. Ik herinner me Hein Vergeer als iemand die in het begin van zijn carrière er een beetje bijhing omdat hij de lange afstanden onvoldoende beheerste. En toen ineens lukte het wel en had hij twee topjaren in 1985 en 1986. Maar daarna was het ook te snel weer afgelopen, kennelijk door een val waarna de doorbloeding in een been niet meer goed was, althans zo herinner ik het me.
Ik heb het volgens mij in een aflevering van Andere Tijden Sport over hem gezien. Van 1980-1984 waren de gevestigde namen Hilbert van der Duim, Yep (de neus) Kramer en Frits Schalij, die altijd een beetje scheef schaatste met zijn romp. En verder had je nog (tot 1982) Piet Kleine en Robert Vunderink. Vergeer was toen nog niet goed genoeg.
p.s. als ik aan Yep denk, denk ik altijd aan zijn topjaar '82/'83, waarin hij 2e werd op het EK allround (de titel was hem ontstolen, zo zei hij nadien, omdat hij op een slechtere baan de 10 kilometer moest rijden dan de kampioen Hilbert van der Duim) en net naast het podium op het WK allround (4e achter Falk-Larsen, Gustafson en Baranov). Ik denk dat hij daardoor zo gefrustreerd was, dat hij juist daardoor later zo succesvol werd op de marathon. En misschien is het ook wel een van de redenen dat Sven later zo goed werd.
Volgens mij daar een aflevering van Andere Tijden Sport over en kwamen ze er pas veel later achter wat precies de blessure was. Hein was als allrounder een Verweij type, met de 1500 als beste afstand.
Verschil was ook dat in die tijd voor westerse schaatsers (Noorwegen, Nederland, USA, Canada e.a.) de carriere maar kort duurde vaak. De staatsamateurs uit Oost Europa konden vaak jarenlang gesponsord blijven schaatsen maar westerse schaatsers konden toen niet leven van de sport en waren meestal genoodzaakt al snel harde keuzes te maken tussen sport- en maatschappelijke carrieres. Dat betekende meer dan eens maar 1 of 2 keer meedoen aan een OS terwijl ze op hun best waren. Nederlandse schaatsers verlengden hun schaatscarriere nog enigszins door of naast maatschappeijke carrierestappen op een iets lager nivo door te gaan of om marathons te gaan rijden of te wielrennen als semi-prof naast werk en studie (Piet Kleine, Yep Kramer, Hilbert van der Duim e.a.). Bekendste/opvallendste en in zeker zin meest drastische en doordachte geval was Leo Visser die al na een paar goede seizoen en een OS (Calgary) besloot het schaatsen er slechts nog als er bij te doen naast opleiding als piloot en dat nog een keer in de aanloop naar Albertvile '92 opschroefde om alsnog goud te halen op een relatief korte afstand (1500m, wat voor hem jammerlijk slechts brons werd, en blijkbaar de 5000m dat ook nog net lukte op puur talent). Door het commerciele pioneerswerk van Ritsma (*) werd het daarna voornamelijk voor Nederlandse schaatsers mogelijk om echt te leven van het schaatsen en daar hebben wat betreft Olympisch eremetaal met name Wust en Kramer het meest van geprofiteerd uiteindelijk. (*: Ard Schenk en zijn tijdgenoten probeerden het ook al eerder, maar dat mislukte uiteindelijk).