Dit is zoals ik hem nu heb. Het cijfer is de gemiddelde afwijking t.o.v. de nummer 3 van een wedstrijd. A- en B-groepen door elkaar. De Wereldbekers van vorig jaar tellen 1x mee, het WK afstanden en de Wereldbekers van dit jaar 2x. De WB van vorig jaar tbv WK sprint en WK allround telt niet mee. Dit is analoog aan de "echte" berekening van de matrix. Voor de massastart ben ik uitgegaan van 0,1 punt per plek. Plaats 10 is dus goed voor 0,7 punt, plaats 1 voor -0,2.
Vrouwen:
TP -0,468
3000-1 -0,210
1500-1 -0,182
1000-1 0,020
5000-1 0,073
3000-2 0,095
1500-2 0,152
3000-3 0,205
5000-2 0,207
1500-3 0,361
1000-2 0,445
500-1 0,672
MS 1 0,713
1000-3 0,844
500-2 0,988
MS 2 1,107
500-3 1,241
We kunnen dus bij de dames 3 medailles verwachten (negatieve punten)
Mannen
10000-1 -0,429
5000-1 -0,350
10000-2 -0,147
1500-1 -0,163
1000-1 -0,125
5000-2 -0,117
500-1 -0,060
500-2 0,055
1000-2 0,092
1500-2 0,104
5000-3 0,175
TP 0,233
500-3 0,258
1500-3 0,280
MS-1 0,373
1000-3 0,397
MS-2 0,987
en bij de mannen 7 medailles.