Edit: volgens speedskatingresults is het PR van Arito niet 6.27 maar 6.24,10. Er ontbreken enkele schaatsers in de uitslag op het Japanse juniorenkampioenschap 2021 op Speedskatingnews.
Ja, helaas wel. Het lijkt erop dat Ichinohes hoogtepunt de bronzen medaille op het WK allround 2020 blijft, want de afgelopen jaren is hij alleen maar slechter gaan rijden. Uitgezonderd zijn wat random wedstrijden in Japan, zoals zijn baanrecord in Nagano van 1.44,72 van vorig jaar. Alleen komt dat niveau er niet uit in internationale wedstrijden. In Obihiro is ondertussen de wedstrijd klaar. Yukino Yoshida won de 500m in een sterke 38.41. De 39.38 van B-juniore Waka Sasabuchi mag er ook zijn. Op de 1500m mannen won Seigo Ito in 1.47.99 en werd de firma Yamada & Yamada slechts vierde en vijfde, waarop de twee zich maar afmeldden voor de 500 meter. Yamamoto (35.43) en Shinno (een PR van 2.01.46) wonnen de andere afstanden.
Ik heb eens even naar wat inschrijvingen in Quebec gekeken en bijzonder genoeg staat Arianna Fontana ingeschreven voor de Coupe Quebec #1 in Quebec City op 28 en 29 september. Op zich ook weer niet heel gek, want de eerste shorttrack world cup is in Montreal, al is dat wel een maand later.
In mijn hoofd had hij een ongeluk gehad na zijn juniorentijd. Dat komt ook overeen met het feit dat hij een heel seizoen gemist heeft. Maar ja, ik ga dat natuurlijk niet zomaar zeggen als ik het niet zeker weet. Dus ik even zoeken zoeken naar bevestiging van mijn vermoeden. En dan schiet het me te binnen waar ik moet wezen: Op dit forum zelf. En van wie heb ik deze info dan? Oktober 2021. Een beetje aan je geheugen werken! Merk op dat Ichinohe ook daar weer te snel begon aan een race.
Ik zal dat destijds wel van Johan de Wit of een Japanse schaatstwitteraar gehoord hebben. Je bent alert VorstM!
Ik heb eens even gekeken naar het verval van verschillende schaatsers. Het gemiddelde verschil tussen de eerste en de laatste ronde op de 5 kilometer van alle tijden onder de 6:40 bij WBs, EKs, 4CCs, WKs, & OS'en, sinds 03-04 is 1.58 seconden. Dit is van een aantal schaatsers het gemiddelde verval tussen ronde 1 en ronde 12 uit dezelfde dataset: Nils van der Poel - 0.17 sec Bob de Jong - 0.50 sec Patrick Roest - 0.79 sec Jorrit Bergsma - 1.03 sec Sven Kramer - 1.09 sec Sverre Lunde Pedersen - 1.48 sec Havard Bokko - 1.49 sec Konrad Niedźwiedzki - 1.69 sec Denis Yuskov - 1.82 sec Chris Huizinga - 2.05 sec Trevor Marsicano - 2.10 sec Gabriel Odor - 2.29 sec Seitaro Ichinohe - 2.55 sec Zbigniew Bródka - 3.43 sec Ik moest echt best wel lang zoeken voordat ik iemand met meer verval vond dan Ichinohe, en Brodka is echt een middenafstandsspecialist. Conclusie: Ichinohe rijdt heel veel verval.
Dat is echt een leuke statistiek!! Je ziet wel een trend van pure stayer = weinig verval naar middenafstander = veel verval. Roest heeft weinig verval voor een allrounder. Ichinohe heeft inderdaad heel veel verval. Heb je deze cijfers ook voor de 3km vrouwen?
Jazeker, hier is dezelfde analyse met alle tijden onder de 4:20 bij WBs, EKs, 4CCs, WKs, en OS'en sinds 03-04. Gemiddeld verval: 2.62 seconden. Stephanie Beckert - 0.73 sec Irene Schouten - 1.29 sec Isabelle Weidemann - 1.33 sec Martina Sáblíková - 1.41 sec Esmee Visser - 1.46 sec Claudia Pechstein - 1.49 sec Renate Groenewold - 2.14 sec Natalia Voronina - 2.31 sec Miho Takagi - 2.34 sec Ragne Wiklund - 2.52 sec Francesca Lollobrigida - 2.68 sec Antoinette Rijpma-de Jong - 2.69 sec Kristina Groves - 2.74 sec Ivanie Blondin - 2.95 sec Joy Beune - 3.22 sec Ireen Wüst - 3.48 sec Cindy Klassen - 3.51 sec Kaitlyn McGregor - 4.07 sec Zoals verwacht reed Sablikova weinig verval en Wüst veel. Schaatsers als Wiklund, Takagi, en Rijpma zitten rond het gemiddelde en rijden dus typische 3000 meters. Dat verwacht je niet per se van Takagi, die meer van het korte werk is, maar ze begint vaak terughoudend. Stephanie Beckert maakt haar reputatie waar met vaak een supersnelle slotronde a là Frank Dittrich, en Kaitlyn McGregor zou misschien een keer samen met Ichinohe naar de "hoe begin ik minder hard" school moeten gaan.
Gaaf om te zien dat Schouten inderdaad gemiddeld gezien bijna de vlakst rijdende schaatsster ooit is. Al is het verschil met Weidemann, Sablikova, Visser en Pechstein kleiner dan ik had gedacht. Beckert zit wel echt heel ver voor de rest. Lollobrigida en Rijpma-de Jong associeer ik toch met "best veel verval", maar dat is dus een normaal verval. Het gevoel dat Beune rijdt zoals Wüst, klopt ook. Is McGregor de schaatser met het meeste verval, of is er iemand met nog meer?
Schouten rijdt vaak nog wel een snelle openingsronde en gaat dan vlak rijden. Als we kijken naar het verval tussen de tweede ronde en de slotronde krijgen we dit: Beckert - 0.59 sec Schouten - 0.69 sec Martina Sáblíková - 0.97 sec Claudia Pechstein - 0.97 sec Isabelle Weidemann - 1.02 sec Esmee Visser - 1.19 sec Gemiddeld - 2.14 sec Hier zit Schouten veel dichter op Beckert en verder voor op de rest. Ik heb niet iedereen gechekt, ik heb handmatig was interessante namen gepakt en daar het gemiddelde van uitgerekend. Ik heb nu gesorteerd op de traagste slotrondes en een aantal daarvan gecheckt. Dit zijn degene die minstens 5 races hebben en meer verval van ronde 1 naar de slotronde hebben dan McGregor. Maki Tabata - 4.10 sec Natalia Czerwonka - 4.20 sec Michelle Uhrig - 4.38 sec
Mooie data! Maar om te weten of je ARDJ en Lollo al dan niet terecht met veel verval associeert zou ik de variatie willen weten? Lukt het ze vaak het verval binnen de perken te houden of zijn er goede races met weinig verval maar staan daar evenzoveel slechte races met extreem veel verval tegenover? Dat is mijn gevoel een beetje bij iig Antoinette: als ze ‘het’ heeft kan ze een briljante 1500 rijden maar het is het ook soms helemaal niet. Wüst reed altijd met dergelijk verval, soms iets minder, soms iets meer, maar gevoelsmatig was de opbouw daar altijd wel hetzelfde. Mocht je het excel bestandje nog hebben.
Dat een heel jonge schaatser er te hard in vliegt, is af en toe niet erg. Dan moet en kun je ook je grenzen verleggen. En dat schaatsers van de middenafstand wat meer verval hebben, omdat het voor hen relatief weinig moeite kost wat sneller te starten, is evenmin onlogisch. Maar in de lijstjes die ik hier boven zie, staan (destijds) ervaren schaatsers als Maki Tabata, Michelle Uhrig en Seitaro Ichinohe. Dan lig ik onderuit gezakt op de bank te kijken en denk ik bij de openingsronde al: 'wat denk je nu zelf?' Ik vraag me dan echt af wat zo'n schaatser zich bezield en waarom een coach blijkbaar het ook niet vooraf zien aankomen. Of blijkbaar structureel niet in staat is om door te dringen tot zijn pupil. Kortom interessante statistieken, maar vooral een bevestiging van wat we telkens zien gebeuren.
Dat is wel een interessante. Hier ga ik per rit van een schaatser naar het verval kijken, en dan kijken hoe ver dat verval van het gemiddelde verval af zit. Vervolgens bereken ik de gemiddelde afwijking van alle ritten bij elkaar om de consistentie te bepalen. Hoe kleiner het getal, hoe consistenter de opbouw. Wederom neem ik alle tijden onder 4m 20s in grote wedstrijden sinds 03-04. Het lijkt erop dat je aanname niet klopt, want ARDJ rijdt consistentere races dan Wüst deed, en hetzelfde geldt voor Lollobrigida. We zien hier ook dat het grootste verval dat Sablikova ooit heeft gereden in deze dataset kleiner is dan het gemiddelde verval van Wüst. Ik neem hier niet alle tijden mee (alleen onder de 4m 20s), maar dat zijn bij Sablikova maar 6 missende tijden en geen van die heeft een groter verval. Ik heb ook even gekeken naar alleen de races sinds seizoen 20-21 van Schouten omdat ze toen ineens goed werd en heel vlak en dus waarschijnlijk consistent ging rijden. Maar dat klopt niet, want van die races is de gemiddelde afwijking 0.71 seconden, meer dan de 0.64 seconden voor al haar races. Het gemiddelde verval gaat wel omlaag van 1.29 sec naar 1.10 sec.
En toch blijven dat wel de interessante schaatsers om de rit te volgen. Eigenlijk weet je al dat het misgaat, maar ze houden het in ieder geval een hele tijd spannend. Ze zouden hem misschien vlak kunnen rijden en dan worden ze gegarandeerd 8e. Gaap. Of ze nemen de gok en worden dan 3e of 13e. Meestal 13e, maar zo rijden is hun enige kans op een medaille. En in het geval van Tabata lukte dat op de 3000 meter in 2000.
Kijk ook maar naar Voronina en Beune die wereldkampioen werden op de 5km met een dood-of-de-gladiolen-rit.
Wat een mooi werk! Hierom houd ik van statistiek, het confronteert je genadeloos met de waarheid, wat je gevoel ook is. Erg interessant! dank!! Btw: negatief verval is dus een versnelling? Dat heb je nog best vaak gevonden. Btw 2: 7 seconden???? Dat is van rondje 28 naar rondje 35
Van de 3883 ritten onder de 4m 20s in grote wedstrijden sinds 03-04 hebben er 33 een snellere slotronde dan opening. Het grootste verschil is 1.42 seconden van een 17-jarige Maria Lamb in de b-groep van WB1 2003-2004 in Hamar: Het grootste verval is 12.41 seconden van Elena Sokhryakova, maar die ging onderuit bij het uitkomen van de allerlaatste bocht (hierom heb ik alleen de relatief snelle tijden genomen en niet alle tijden). Buiten dat is het Christine Nesbitt die van 29.87 naar 37.38 ging bij WB6 10-11 in Moskou, en een verval van 7.51 seconden reed. De volgende in de lijst is die van Klassen. Anderen boven de 7 seconden zijn Nana Takagi, twee keer McGregor, en twee keer Bonazza. Als ik wel naar alle tijden kijk dan hebben de zes tijden met het meeste verval een val in de slotronde, maar daarachter hebben we de 4:33.76 van de Oekraïnse Yelena Myagkikh bij WB2 2007-2008 in Calgary. Ze begon met een rondje 32.39 en eindigde met 44.26 voor een verval van 11.87 seconden. Mocht dat toch een val zijn (denk het niet), dan gaat de titel naar Olga Piotrowska die van 33.29 naar 43.64 (10.35 sec) ging in Tomaszów afgelopen najaar. Dit is in ieder geval geen val. Oh en als laatste: Een rondje 28 is nog nooit gebeurd op de 3 kilometer. Klassen reed in 2005 al 29.35, maar sindsdien is er maar 3 keer sneller gereden: 29.27 van Beune, 29.22 van Lollobrigida, en 29.10 van Sáblíková bij het huidige wereldrecord.
Groves opmerkelijk hoog in deze lijst. Allemaal vrouwen van de echte lange afstanden in de top 6 én Groves, die ook medailles won op de 1000. Vanaf 2005, toen ze al 28 was, tot 2010 niet minder dan 16 individuele medailles in totaal op WK en OS, van 1000 tot en met 5 + Allround. Met als boerenjaar 2008, toen ze op al die 5 onderdelen een medaille pakte + de ploegenachtervolging (waar ze in diezelfde jaren ook nog 5 medailles in pakte), waaronder haar ene grote titel: de 3. Toch een beetje een vergeten grootheid, overschaduwd door Klassen, Friesinger, Wust en Sablikova, maar o zo goed.