Januari nul punten!
20.01.2011 12:39
Met enig fantasie zou de bovenstaande titel kunnen komen uit een dramatisch verlopen finale van het Eurovisiesongfestival, iets waar Nederland de afgelopen jaren wel ervaring mee heeft. In werkelijkheid slaat de titel op het feit dat januari 2011 tot dusver in De Bilt geen enkele Hellmannpunt wist te scoren.
In het navolgende verhaal gaan we kijken hoe vaak het voorkomt dat gedurende de eerste twintig dagen van januari, de etmaalgemiddelde temperatuur op geen enkele dag beneden het vriespunt kwam. In hoeverre is het bijzonder dat een winter die veelbelovend startte in december alsnog in januari een scheve schaats reed? En zegt dat iets over het verdere verloop van de winter?
Advertentie
Weinig vorst in januari is normaal!
Oei… dat is even slikken voor de winterliefhebbers. Maar diep in hun hart, weten ze het wel. Winterweer in Nederland is meer uitzondering dan regel. En dat terwijl het in het oude jaar niet op leek te kunnen. Nadat de winter van 2010-’11 al in de laatste novemberweek begon, bleef het daarna wekenlang, met slechts kleine onderbrekingen, doorwinteren. Maar sinds de jaarwisseling is de koek (voorlopig?) op. De eerste januariweek verliep nog niet echt zacht met nog geregeld vorst in de nachten, maar daarna werd Thialf afgeserveerd. Kijkend naar De Bilt, was 30 december de laatste dag met een gemiddelde etmaaltemperatuur die onder nul lag, waardoor het Hellmanngetal op 67,6 punten kwam. Vandaag, 20 januari, drie weken later dus, staan we nog steeds op die 67,6 punten.
Hoe vaak is het nu voorgekomen dat in De Bilt de winter het qua vorstproductie gedurende de eerste twee januaridecades geheel liet afweten? Nou, best wel vaak. Sinds 1901 waren er maar liefst 18 winters die deze prestatie van de huidige winter evenaarden. Maken we de eisen wat minder streng, dan zien we dat nog eens twaalf winters hooguit één Hellmannpunt scoorden en een ander dozijn winters kwam tussen 1,0 en 3,0 punten uit. Tot slot waren er nog zeven winters die ook nog onder de 5,0 punten bleven. Samen met de huidige winter komt dat uit op een totaal van maar liefst vijftig winters, bijna de helft dus!
Dat zal wel de opwarming zijn…
Dat het tijdens de midwinter vaak niet vriest, moet een tamelijk frustrerende constatering zijn voor de winterliefhebbers. Het lijkt verleidelijk om dat euvel toe te schrijven aan vooral de recentere winters, want het klimaat warmt immers op? Zachte winters zijn echter van alle tijden. In de laatste 20 jaar vielen elf van deze winters, evenals in de 20 jaar daarvoor. In de 30-jarige periode daarvoor van 1941 tot en met 1970 waren ze inderdaad wat schaarser met in totaal tien stuks, maar in de 20 jaar daarvoor zaten er, net als in recente tijden, ook weer elf stuks. Het kleinst was het voorkomen van deze winters gedurende de eerste twintig jaar van de vorige eeuw, maar zelfs toen verliepen zeven winters, dus één op de drie, (vrijwel) vorstloos in de eerste twee januaridecades.
Het kan winteren van november tot in maart!
De strohalm waar iedere winterliefhebber zich momenteel aan vastgrijpt. De winter duurt immers nog lang! Men wijst dan bijvoorbeeld op 1956, of veel recenter op 1986 en 1991, die qua vorst ook weinig of niets presteerden in het begin van de louwmaand, maar die eind januari nog flink de mouwen opstroopten. Inderdaad, iets dergelijks zou dit jaar ook nog kunnen gebeuren. Maar gebeurtenissen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst en heel vaak gaat het toch anders.
We hebben van al die 50 winters eens gekeken wat tussenstand van het Hellmanngetal was op 31 december. In de 20 dagen daarna kwamen daar dus nul tot hooguit 5,0 punten bij. Tot slot werd gekeken wat de eindscore van deze winters was.
Uiteraard komen daarbij alle (zeer) zachte winters bovendrijven, die het héle winterseizoen weinig of niets op vorstgebied presteerden, maar die zijn eigenlijk minder interessant. Boeiender zijn de winters die in december al winterweer van formaat opleverden en het vervolgens in januari lieten afweten. Tot slot is de groep winters interessant die pas in de tweede winterhelft goed op gang kwamen, waarvan hierboven al een paar voorbeelden zijn gegeven.
Het blijkt dat de huidige winter bijna de kampioen is voor wat betreft ‘als een nachtkaars uitgaan’. Er zijn sinds 1901 maar twee winters te vinden uit deze groep van vijftig die op 31 december een hogere score hadden dan de huidige winter, maar dat is méér dan tachtig jaar geleden! Het zijn de winters van 1938-’39 met 90,2 punten en die uit 1933-’34 met 81,8 punten. Beide winters leverden na oud en nieuw nog maar marginaal winterweer op. Slechts vijf van de 49 winters voor de huidige, hadden met de jaarwisseling minstens vijftig Hellmannpunten bijeengesprokkeld. In twee daarvan kwam het na 20 januari opnieuw tot significant winterweer. We moeten daarvoor wel naar een grijs verleden gaan. De winter van 1908-’09 leverde in het oude jaar 65,4 en daarna 66,5 punten op (waarvan 2,0 punten in 1 t/m 20 januari) en twee jaar eerder, in de winter van 1906-’07, waren deze scores respectievelijk 50,5; 67,9 en 0,9 punten.
Pakken we opnieuw de hele groep van 49 winters, dan leverden bijna de helft (23 stuks) ook na 20 januari slechts marginale vorst op, van minder dan 20 Hellmannpunten. Bij de iets grotere overgebleven groep van 26 winters was dat beeld vorstrijker. Bij veertien winters kwamen er toch nog tussen 20 en 30 Hellmannpunten bij en in twaalf winters méér dan 30 punten. Zes winters uit die laatste groep leverden nog een vorstperiode van formaat of zelfs een heuse koudegolf op. Het meest recente voorbeeld stamt uit de winter van 1991. Op 20 januari stond het Hellmanngetal nog op een droevige 2,0 punten in De Bilt, om vanaf eind januari toch nog op te lopen naar 77,3 punten!
Vooralsnog zien de huidige weerkaarten er weinig florissant uit voor de winterliefhebbers, met een hogedrukbastion nabij Ierland en bij ons dagenlang een noordwestelijke wind, die met een grote omweg van oorsprong vrij zachte en vochtige oceaanlucht aanvoert. Dat draait uit op een ‘antiweerbeeld’ van wolkenvelden, geregeld motregen, temperaturen in de plus en slechts sporadisch een knipoogje van de zon. Misschien dat het hogedrukgebied over een weekje een wat meer noordelijke oriëntatie krijgt, met bij ons meer noordoostelijke winden. In dat geval kan het gaan opklaren en het ook wat kouder gaan worden. Of de winter van 2010-’11 zo nog een tweede acte voor ons in petto heeft of dat het doek definitief is gevallen, moet worden afgewacht. De gebeurtenissen uit het verleden tonen aan dat we ‘nee’ hebben, maar ‘ja’ kunnen krijgen…