De Goudsche Doorloper
Well-Known Member
WK Skeeleren 2016 (Nanjing)
Gisteren is het wereldkampioenschap inline-skaten begonnen in Nanjing, China (zie hier een filmpje van de bizarre openingsceremonie). Deze metropool van 8,8 miljoen mensen heeft zich na de Jeugd Olympische Spelen (YOG) 2014 officieel benoemd tot skeelerhoofdstad van de wereld. Na een demonstratie door ’s werelds beste atleten op wieltjes (o.a. onze eigen Manon Kamminga) was de stad helemaal verkocht. Sindsdien is het snel gegaan. Twee jaar na die demonstratie hebben ze het al voor elkaar gebokst om het WK binnen te hengelen (ten koste van Nederland) en volgend jaar zullen de Wereld Rollerspelen er plaatsvinden.
Dit multi-sportevenement van anderhalve week zal de WK’s van alle rolsporten samenvoegen tot één massaal event. Origineel stond Barcelona gepland als eerste organisator van de World Roller Games, maar een gebrek aan financiering heeft de FIRS doen kiezen voor het enthousiaste Nanjing. In essentie betekent dit dat het WK twee jaar achter elkaar op dezelfde plek is. Afijn, kan onze Nederlandse équipe alvast kennis maken met de baan en de faciliteiten aldaar.
Het WK bestaat net als het EK uit drie onderdelen: er is een baantoernooi dat van zondag t/m dinsdag op de piste wordt verreden en er is een wegtoernooi dat van woensdag t/m vrijdag op het asymmetrische wegparcours plaatsvindt. Zaterdag is er een rustdag en zondag wordt de afsluitende marathon nog verreden. Anders dan op het EK is er geen rustdag meer tussen het baan- en wegprogramma. Dit gaat zeker gevolgen hebben voor de keuzes die skaters gaan maken. Maar goed, ik ben benieuwd hoe het gaat uitpakken.
WK Baan
Het baantoernooi bestaat uit zes onderdelen voor mannen, vrouwen en junioren, verdeeld over drie dagen. Omdat de programma’s van de junioren en senioren niet helemaal gelijk lopen, zal ik focussen op het programma van de senioren. Op zondag wordt er gestart met een 300 meter tijdrit voor de sprinters, waarna de rijders van de lange adem aan de bak mogen in de 15 km afvalkoers. Vaak duurt het hier lang voordat de strijd ontbrandt en de echte favorieten bovendrijven, maar zodra dat gebeurt, wordt de afvalkoers een hectische mêlee van demarrages en tactiek.
Op de maandag wordt het koningsnummer van het baantoernooi verreden: de 500 meter inline. In de finale wordt er gestart met 4 rijders in één lijn (vandaar de naam inline) en het is veel meer dan alleen de snelste tijd rijden. Positiespel en tactiek zijn minstens zo belangrijk. En in dit onderdeel worden vaak topsnelheden behaald van de boven de 60 per uur. Voor de lange afstandsrijders is er de 10 km punten/afvalkoers. Dat is een soort puntenkoers waarbij je om de ronde punten kunt krijgen, maar in de puntloze ronde kunt afvallen. Rijders die ontsnappen zullen dus uit moeten kijken dat ze niet door hun reserves heen zijn wanneer ze worden teruggepakt. Als je afvalt, verlies je namelijk ook in één keer al je punten.
De dinsdag is de dag van de 1000 meter inline: een bijzonder lastige, maar juist daarom wel interessante afstand. Er wordt gestart met 8 rijders tegelijk en meestal volgt er dan een hele tactische race. 1000 meter op die piste is immers 5 hele ronden: best een eind. En je wilt niet meteen al je krachten verspillen. Maar een verrassingsaanval werkt soms juist ook wel heel goed. Door de tactische aard van de discipline is hij geschikt voor sprinters én stayers. Meestal zijn de pure sprinters in het nadeel. Gelukkig kunnen die nog aan de bak in de 3 km aflossing. Hierbij hoeft geen stokje worden overgegeven, maar er moet wel in het vak gewisseld worden. En dat is soms lastig met 6 of 7 teams naast elkaar op die krappe piste. Voor het publiek is dit misschien wel de leukste wedstrijd om te zien. Er gebeurt overal in de koers wel wat en de aflossingen zelf zijn natuurlijk spectaculair.
De junioren hebben in essentie exact hetzelfde programma, maar met een iets andere verdeling. Zo rijden zij de 10 km punten-afvalkoers op zondag, de 1000 meter en 15 km afvalkoers op maandag en de 500 meter op dinsdag.
WK Weg
Anders dan op het EK (en andere jaren van het WK) is er nu geen rustdag meer tussen het baan- en het wegprogramma. Dit betekent dat rijders waarschijnlijk keuzes moeten maken in welke wedstrijden ze wel en niet zullen starten. Ik weet niet precies wat de organisatie hiermee probeert te bereiken, maar het zal zeker effect hebben op het toernooiverloop.
Op de vroege woensdagochtend (NLe tijd) wordt als eerst de 20 km afvalkoers afgewerkt. Die gaat eigenlijk hetzelfde in zijn werk als de afvalkoers op de piste, maar is vanwege die 5 kilometer extra nog iets meer een uitputtingsslag. Hier komen de sterkste rijders echt naar boven drijven. Daarna is het tijd voor het klapstuk van het toernooi: de 100 meter sprint. Een discipline die vorig jaar met heel veel enthousiasme werd ontvangen. Bij de 100 meter moet je via een knockoutsysteem in de finale zien te komen. Van steeds drie rijders gaat de snelste door. Voor het publiek veel makkelijker te volgen dan een individuele tijdrit en vaak ook veel spectaculairder om te zien.
Op donderdag hebben we eerst de 15 km puntenkoers. Mede vanwege de lengte is er vaak meer sprake van vluchters en demarrages. Dit is tevens de afstand waar Chris Huizinga vorig jaar volledig uit het niets wereldkampioen werd. Daarna is het woord aan de sprinters in de Lap Circuit Sprint. Net als de 100 meter een nieuw onderdeel die de 500 meter op de weg (waar Michel Mulder wereldkampioen op werd) heeft vervangen. In plaats van 500 meter doen de rijders één rondje over het wegparcours, dat naar verluidt 720 meter lang is. Bijna 2 keer zo lang als dat van het EK in Heerde (380 meter). Zo'n afstand zou de 1000-meterrijders beter moeten liggen.
Vrijdag is er voor de senioren alleen nog de 5 km relay. Een relatief rustig dagje dus, wat ongetwijfeld hard nodig is na een volle week arbeid op het hoogste niveau. Maar voordat de rijders van hun welverdiende rust mogen genieten, moeten ze eerst nog de publieksfavoriet afwerken. Nederland is de afgelopen jaren behoorlijk succesvol gebleken op dit onderdeel. In 2012 werden de dames wereldkampioen op de weg en in 2014 mochten de heren na een zeer close fotofinish het hoogste podium beklimmen.
Zondag is er na een rustdag nog de traditionele afsluiter: de marathon. Ondanks dat Nederland een echte marathoncultuur heeft, zijn we niet enorm succesvol gebleken op dit onderdeel. Ja, Crispijn Ariëns won natuurlijk goud op het WK in 2013, maar tussen hem en Erik Hulzebosch in 1992 was er geen enkele andere Nederlander die won op een WK. En zonder echte marathonklepper (nouja, Bianca Roosenboom heeft een buitenkansje op een medaille) in Nanjing zal daar waarschijnlijk weinig aan veranderen. De junioren rijden geen marathon, maar de masters wel. Het WK Masters vindt namelijk gelijktijdig plaats. Namens Nederland doen Karen Teuling (dames 40+), Robert Wierts en Wim Kwakkel (heren 40+), Ad de Kort (heren 50+) en Bauke Meijer (heren 60+) mee.
Hieronder is het volledige programma te zien. Haal voor de Nederlandse tijd 6 uur van de getoonde tijd af:

Gisteren is het wereldkampioenschap inline-skaten begonnen in Nanjing, China (zie hier een filmpje van de bizarre openingsceremonie). Deze metropool van 8,8 miljoen mensen heeft zich na de Jeugd Olympische Spelen (YOG) 2014 officieel benoemd tot skeelerhoofdstad van de wereld. Na een demonstratie door ’s werelds beste atleten op wieltjes (o.a. onze eigen Manon Kamminga) was de stad helemaal verkocht. Sindsdien is het snel gegaan. Twee jaar na die demonstratie hebben ze het al voor elkaar gebokst om het WK binnen te hengelen (ten koste van Nederland) en volgend jaar zullen de Wereld Rollerspelen er plaatsvinden.

Dit multi-sportevenement van anderhalve week zal de WK’s van alle rolsporten samenvoegen tot één massaal event. Origineel stond Barcelona gepland als eerste organisator van de World Roller Games, maar een gebrek aan financiering heeft de FIRS doen kiezen voor het enthousiaste Nanjing. In essentie betekent dit dat het WK twee jaar achter elkaar op dezelfde plek is. Afijn, kan onze Nederlandse équipe alvast kennis maken met de baan en de faciliteiten aldaar.
Het WK bestaat net als het EK uit drie onderdelen: er is een baantoernooi dat van zondag t/m dinsdag op de piste wordt verreden en er is een wegtoernooi dat van woensdag t/m vrijdag op het asymmetrische wegparcours plaatsvindt. Zaterdag is er een rustdag en zondag wordt de afsluitende marathon nog verreden. Anders dan op het EK is er geen rustdag meer tussen het baan- en wegprogramma. Dit gaat zeker gevolgen hebben voor de keuzes die skaters gaan maken. Maar goed, ik ben benieuwd hoe het gaat uitpakken.
WK Baan

Het baantoernooi bestaat uit zes onderdelen voor mannen, vrouwen en junioren, verdeeld over drie dagen. Omdat de programma’s van de junioren en senioren niet helemaal gelijk lopen, zal ik focussen op het programma van de senioren. Op zondag wordt er gestart met een 300 meter tijdrit voor de sprinters, waarna de rijders van de lange adem aan de bak mogen in de 15 km afvalkoers. Vaak duurt het hier lang voordat de strijd ontbrandt en de echte favorieten bovendrijven, maar zodra dat gebeurt, wordt de afvalkoers een hectische mêlee van demarrages en tactiek.
Op de maandag wordt het koningsnummer van het baantoernooi verreden: de 500 meter inline. In de finale wordt er gestart met 4 rijders in één lijn (vandaar de naam inline) en het is veel meer dan alleen de snelste tijd rijden. Positiespel en tactiek zijn minstens zo belangrijk. En in dit onderdeel worden vaak topsnelheden behaald van de boven de 60 per uur. Voor de lange afstandsrijders is er de 10 km punten/afvalkoers. Dat is een soort puntenkoers waarbij je om de ronde punten kunt krijgen, maar in de puntloze ronde kunt afvallen. Rijders die ontsnappen zullen dus uit moeten kijken dat ze niet door hun reserves heen zijn wanneer ze worden teruggepakt. Als je afvalt, verlies je namelijk ook in één keer al je punten.
De dinsdag is de dag van de 1000 meter inline: een bijzonder lastige, maar juist daarom wel interessante afstand. Er wordt gestart met 8 rijders tegelijk en meestal volgt er dan een hele tactische race. 1000 meter op die piste is immers 5 hele ronden: best een eind. En je wilt niet meteen al je krachten verspillen. Maar een verrassingsaanval werkt soms juist ook wel heel goed. Door de tactische aard van de discipline is hij geschikt voor sprinters én stayers. Meestal zijn de pure sprinters in het nadeel. Gelukkig kunnen die nog aan de bak in de 3 km aflossing. Hierbij hoeft geen stokje worden overgegeven, maar er moet wel in het vak gewisseld worden. En dat is soms lastig met 6 of 7 teams naast elkaar op die krappe piste. Voor het publiek is dit misschien wel de leukste wedstrijd om te zien. Er gebeurt overal in de koers wel wat en de aflossingen zelf zijn natuurlijk spectaculair.
De junioren hebben in essentie exact hetzelfde programma, maar met een iets andere verdeling. Zo rijden zij de 10 km punten-afvalkoers op zondag, de 1000 meter en 15 km afvalkoers op maandag en de 500 meter op dinsdag.
WK Weg

Anders dan op het EK (en andere jaren van het WK) is er nu geen rustdag meer tussen het baan- en het wegprogramma. Dit betekent dat rijders waarschijnlijk keuzes moeten maken in welke wedstrijden ze wel en niet zullen starten. Ik weet niet precies wat de organisatie hiermee probeert te bereiken, maar het zal zeker effect hebben op het toernooiverloop.
Op de vroege woensdagochtend (NLe tijd) wordt als eerst de 20 km afvalkoers afgewerkt. Die gaat eigenlijk hetzelfde in zijn werk als de afvalkoers op de piste, maar is vanwege die 5 kilometer extra nog iets meer een uitputtingsslag. Hier komen de sterkste rijders echt naar boven drijven. Daarna is het tijd voor het klapstuk van het toernooi: de 100 meter sprint. Een discipline die vorig jaar met heel veel enthousiasme werd ontvangen. Bij de 100 meter moet je via een knockoutsysteem in de finale zien te komen. Van steeds drie rijders gaat de snelste door. Voor het publiek veel makkelijker te volgen dan een individuele tijdrit en vaak ook veel spectaculairder om te zien.
Op donderdag hebben we eerst de 15 km puntenkoers. Mede vanwege de lengte is er vaak meer sprake van vluchters en demarrages. Dit is tevens de afstand waar Chris Huizinga vorig jaar volledig uit het niets wereldkampioen werd. Daarna is het woord aan de sprinters in de Lap Circuit Sprint. Net als de 100 meter een nieuw onderdeel die de 500 meter op de weg (waar Michel Mulder wereldkampioen op werd) heeft vervangen. In plaats van 500 meter doen de rijders één rondje over het wegparcours, dat naar verluidt 720 meter lang is. Bijna 2 keer zo lang als dat van het EK in Heerde (380 meter). Zo'n afstand zou de 1000-meterrijders beter moeten liggen.
Vrijdag is er voor de senioren alleen nog de 5 km relay. Een relatief rustig dagje dus, wat ongetwijfeld hard nodig is na een volle week arbeid op het hoogste niveau. Maar voordat de rijders van hun welverdiende rust mogen genieten, moeten ze eerst nog de publieksfavoriet afwerken. Nederland is de afgelopen jaren behoorlijk succesvol gebleken op dit onderdeel. In 2012 werden de dames wereldkampioen op de weg en in 2014 mochten de heren na een zeer close fotofinish het hoogste podium beklimmen.
Zondag is er na een rustdag nog de traditionele afsluiter: de marathon. Ondanks dat Nederland een echte marathoncultuur heeft, zijn we niet enorm succesvol gebleken op dit onderdeel. Ja, Crispijn Ariëns won natuurlijk goud op het WK in 2013, maar tussen hem en Erik Hulzebosch in 1992 was er geen enkele andere Nederlander die won op een WK. En zonder echte marathonklepper (nouja, Bianca Roosenboom heeft een buitenkansje op een medaille) in Nanjing zal daar waarschijnlijk weinig aan veranderen. De junioren rijden geen marathon, maar de masters wel. Het WK Masters vindt namelijk gelijktijdig plaats. Namens Nederland doen Karen Teuling (dames 40+), Robert Wierts en Wim Kwakkel (heren 40+), Ad de Kort (heren 50+) en Bauke Meijer (heren 60+) mee.
Hieronder is het volledige programma te zien. Haal voor de Nederlandse tijd 6 uur van de getoonde tijd af:



Laatst bewerkt: