Is dit een nieuwe discussie, het aantrekkelijker maken van de schaatssport? Niet helemaal, onderstaand een ingezonden stuk uit het Nieuws van den Dag van 20 januari 1881, dus meer dan 130 jaar geleden.
Tot die tijd werd er kortebaan gereden, dwz 3 heats man tegen man en de winnaar gaat door naar de volgende ronde. En met soms meer dan 100 deelnemers! Dit is een heel vroege, misschien de eerste, beschrijving van het schaatsen zoals we dat nog steeds kennen....
Onze Hardrijderijen op schaatsen.
Zoodra de wintervorst met eenige strengheid optreedt, brengt hij in de waterrijke gedeelten van ons land geen winterslaap, maar het meest opgewekte volksleven. Vooral in Friesland, het klassieke land der schaatsenrijders, is dit het geval. Daar zit de schaats ten troon. De provinciale bladen zijn bedekt met aankondigingen van hardrijderijen. Iedere stad, bijna ieder dorp, heeft de zijne, en die echt nationale wedstrijden maken een voornaam bestanddeel van het ijsvermaak uit. Kan men zich een opgewekter tooneel denken te midden van een dorre natuur, dan de met vlaggen en wimpels getooide ijsbaan, getint door de winterzon, en waarop een bonte menigte zich beweegt, terwijl een aantal krachtige mannen elkander den prijs der snelheid betwisten? Toch zijn er meermalen stemmen opgegaan om die nationale feesten als barbaarsch te brandmerken. Men heeft ze zelfs op eene lijn willen stellen met de Spaansche stierengevechten, waar der menigte een wreed genot wordt'geboden, ten koste van het leven of de gezondheid hunner medemenschen.
Hoewel deze voorstelling zeer overdreven is, daar de onnadenkende toeschouwer het gevaar voor de strijders niet inziet, valt niet te ontkennen dat die wedstrijden dikwijls nadeelige gevolgen na zich slepen, en er zelden een winter omgaat waarin niet een of meer hardrijders het met den dood of eene geknakte gezondheid bekoopen. Het zou zeer te bejammeren zijn, indien die volksfeesten in de schatting van het beschaafde publiek daalden.
In het bovenstaande ligt dus eene vingerwijzing, dat de inrichting dier wedstrijden niet deugt, en eene aansporing om te beproeven daarin verbetering te brengen. Vooral bij een groot aantal deelnemers, of wanneer de beste rijders, zooals men zegt, aan elkaar gewaagd zijn, duurt de strijd te lang en vordert bovenmenschelijke inspanning. Men moet dus breken met de nu gevolgde regeling en den wedstrijd zoo inrichten, dat ongeacht het aantal deelnemers, ieder evenveel malen rijdt. Het snelst zou de strijd beslist zijn als men allen te gelijk liet rijden, doch op weinig plaatsen is een daartoe geschikte baan te vinden, en het genot der toeschouwers zou daarbij grootendeels verloren gaan, zoodat het doel dan voorbij gestreefd wordt. Immers de hardrijderij wordt hoofdzakelijk voor het genot der toeschouwers georgraniseerd, en men moet daarop in ale eerste plaats letten, zoolang het niet ten nadeele der rijders is.
Met het oog op een en ander wensch ik de volgende regeling in overweging te geven: De deelnemers rijden twee aan twee op de wijze als thans gebruikelijk is, doch er wordt aanteekening gehouden van den tijd waarin de baan door ieder hunner is afgelegd. Nadat allen op die wijze gereden hebben en er een voldoende rusttijd is gegeven, wordt op dezelfde wijze voor de tweede en later voor de derde maal gereden, terwijl hij, die de drie baanlengten het snelst heeft afgelegd, de winner is. Het zal terstond in het oog springen, dat bij deze regeling de beslissing veel billijker is. Een goed rijder loopt nu geen gevaar een premie te missen, die aan een minder rijder ten deel valt, omdat de eerste erin het begin van den wedstrijd door den prijswinner afgereden is. Ook het afmattende overrijden of z. g. kampen zal zelden noodig zijn. Het spannende van den strijd voor de toeschouwers blijft bestaan en wordt eerder nog verhoogd. Na afloop van den eersten en tweeden rit, zal men lijsten ter inzage hangen, waarop voor ieder rijder de tijd is aangegeven. Ook kan men bij den tweeden en derden rit de rijders rangschikken volgens de verkregen uitkomsten, zoodat de beste rijders tegelijk in de baan zijn, enz.
De verdere regeling kan als volgt plaats hebben. Aan het begin der baan wordt een hoorbaar signaal gegeven, waarop de rijders vertrekken en dat aan het einde der baan door de prijs-rechters gehoord moet kunnen worden. Een korte stoot op een horen, een slag op een flinke klok of bekken of een schot kan daartoe dienen. Nog beter zal een electrische schel zijn, die beide einden der baan verbindt en dus op beide plaatsen tegelijk klinkt. Het niet gelijk afrijden vervalt hierbij ook. Men behoeft alleen toe te zien dat de rijders niet vóór het signaal vertrekken. Of er één aarzelt en te laat aanrijdt is zijn eigen zaak en in zijn nadeel. Het kunstje van te laat afrijden, ten einde de tegenpartij af te matten, baat hier dus niet. Aan het einde der baan hangt een klok met secondewijzer, of ieder prijsrechter heeft een horloge met secondewijzer in de hand. Zij noteeren den tijd van vertrek en aankomst der rijders. Verschillen de rechters in hun aanteekening, dan wordt voorloopig niet overgereden, maar van het verschil aanteekening gehouden, en slechts dan door den betrokken rijder opnieuw gereden, als blijkt dat dit verschil van invloed kan zijn op het winnen van een prijs.
Op bovenstaande wijze kan een hardrijderij in een paar uren afloopen, zonder dat te veel van de krachten der deelnemers wordt gevorderd, en zal waarschijnlijk den toeschouwers nog meer genoegen geven, daar zij nu ook beter in de gelegenheid zijn den strijd van het begin tot het einde bij te wonen. Het komt mij voor, dat de hier voorgestelde regeling in de praktijk op geen groote bezwaren zal stuiten. Mocht ik mij hierin vergissen, dan hoop ik dat anderen er hunne aandacht aan willen wijden en een doelmatiger regeling ontwerpen, opdat in elk geval de nadeelen worden weggenomen, die uit de thans in zwang zijnde voortspruiten. Een Fries.